dinsdag 10 maart 2015

Testdag 3 & 4: Etty Hillesum Lyceum, Het Stormink, Deventer

De derde keer dat ik BeYouNow mocht spelen was in de eerste klas Atheneum in Deventer. Deze keer was ik een stuk beter voorbereid. Ik had voor elke leerling een kaart gemaakt met het spelverloop zodat leerlingen zelf ook konden zien wat ze moesten doen zodat als ze klaar waren met een onderdeel, alvast zelf verder konden gaan. Ik had ook een formulier gemaakt met vragen over wat ze van het spel vonden. Ik ben geadviseerd door een onderwijskundige om de vragen gesloten te maken zodat de vragen beter beantwoord konden worden.



Een vriendin van mij die bij het Etty Hillesum Lyceum werkt heeft haar mentorklas voorbereid door van te voren te vertellen dat ze een spel gingen spelen. Ik had aangegeven dat de lerares de klas alvast kon instrueren om in groepjes te gaan zitten. De leerlingen waren allemaal erg enthousiast en namen het spel erg serieus. Daardoor waren ze nog niet klaar met het eerste onderdeel toen de les bijna voorbij was. Daarom stelde de lerares voor dat we het spel af konden maken in de volgende les, na de vakantie. Ik had aangeven dat iedereen zijn of haar naam op het spelbord moest schrijven en al het materiaal werd verzameld en bewaard voor de volgende les.

De tweede les ging ook erg goed. De leerlingen gingen weer in dezelfde groepjes zitten en gingen weer verder waar ze gebleven waren. Ik had aan het begin van de les nog uitgelegd wat de bedoeling was van het volgende onderdeel. Op een gegeven moment waren sommige leerlingen verder dan anderen dus toen gaf ik per groepje aan wat ze moesten doen bij de volgende onderdelen. Ik legde ook de lerares uit wat ze kon zeggen zodat zij ook kon begeleiden. 10 minuten voor het einde van de les deelde ik de vragen lijsten rond zodat alles op tijd ingevuld kon worden.

Ik merkte veel verschil in mentaliteit met de vorige klassen (3 HAVO) en deze klas (1 VWO). Ik had meer tijd genomen om de leerlingen individueel te begeleiden en op te letten of ze er wel uit kwamen.  3 HAVO begreep iets meer waarom ze BeYouNow moesten spelen. Ook al was 1 VWO erg enthousiast dat kwam meer doordat ze graag hard werken of het leuk vinden om hun best te doen, ze snapten achteraf niet altijd zo goed waarvoor het spel diende. Sommigen gaven aan dat ze al wel vaker nadachten over wat ze later wilden doen. Anderen snapten het verband niet met anders leren nadenken.

Concluderend denk ik dat de eerste klas wel te jong is om echt te snappen waar BeYouNow over gaat. Ze vinden het nog niet erg interessant om bezig te zijn met later. Wel merkte ik dat VWO wel een goede doelgroep is omdat ze wat beter zijn in abstract nadenken.

Voor de volgende keer ga ik proberen om met hogere klassen te spelen en ook met VMBO.

De gestelde vragen:




dinsdag 16 december 2014

Testdag 1 & 2 Het Assink Lyceum, Haaksbergen

Wat was het spannend, de eerste keer dat ik BeYouNow met de doelgroep ging spelen, 11 en 12 december. Er waren twee derde klassen aan mij toegewezen, waarbij ik één les uur (50 minuten) had per klas om het spel uit te proberen. Qua tijd leek me dit erg kort, ik had zelf 2 uur berekend om te spelen. Omdat ik niet het hele spel haastig wilde doorlopen had ik van te voren bedacht dat het derde onderdeel achteraf door de leerlingen individueel ingevuld kon worden.
De leerlingen wisten niet wat ze in de mentorles gingen doen. Ik begon met uitleggen wat er ging gebeuren en wat ze gingen doen. Bij de tweede klas vroeg ik of er iemand was die al wist wat hij/zij later wilde worden. Dit leek me een betere voorbereiding op het spel, zodat ze al een beetje de goede mindset zouden hebben.

Ze moesten allereerst groepjes maken van 4 a 5 leerlingen. Wat belangrijk is, is dat de leerlingen elkaar kennen. Er was een jongen die bij een groepje meisjes ging zitten die hij niet kende, waardoor hij de tips en tops opdracht niet kon doen. Ik heb hem bij een ander groepje gezet die hij wel kende.

Uitleg is belangrijk en niet teveel tegelijkertijd. De leerlingen moeten sommige dingen vaker horen om het te snappen. Ik heb elk onderdeel per keer uitgelegd in plaats van alles in een keer. Het uitzoeken van het persoonlijkheids type gaat over het algemeen goed. Het viel me op dat er veel leerlingen waren die vonden dat ze een baas of leider zijn. Sommige woorden waren lastig te begrijpen zoals egoïst. Dit moest ik uitleggen. Aan het einde moeten de leerlingen hun type en sterke en zwakke kanten op hun speelbord schrijven.

Bij de tips en tops vullen sommige leerlingen een heel verhaal voor elkaar in, anderen vullen maar 1 woord in. Ik heb aangegeven dat als ze het moeilijk vinden dat de leerlingen bij elkaars sterke en zwakke persoonlijkheidskenmerken kunnen kijken.
Ze vinden het wel spannend en moeilijk om tips voor elkaar te bedenken. Het is nodig dat ik hier voorbeelden  van geef. Onduidelijk is ook dat de tips en tops op het speelbord gezet moeten worden. Vaak wordt hier de naam geschreven of de sterke en zwakke kanten van het persoonlijkheidstype.

Daarna heb ik de fishes voor de kernkwadrant uitgedeeld. Wat duidelijk uitgelegd moet worden is dat blauw goed is en bij de kwaliteit en uitdaging hoort, oranje is slechter en hoor bij de valkuil en allergie. Wat ook duidelijk moet worden is dat de kwadrant een geheel moet vormen. Dus de woorden die ze kiezen moeten aansluiten bij de vorige kwaliteit/valkuil/uitdaging/allergie. Ook moet duidelijker worden dat ze er maar 1 uit hoeven te kiezen. Ook hierbij kunnen ze voor ideeën kijken bij hun sterke en zwakke persoonlijkheidskenmerken.

Tegen het einde van het lesuur waren sommige leerlingen al klaar met hun kernkwadrant, anderen nog niet. Ik heb uitgelegd dat de het derde onderdeel zelf thuis kunnen doen.
Het was lastig de aandacht van de hele klas te vragen en ik vond het zelf prettiger per leerling even langs te gaan en ze te helpen. De eerste klas was vrij druk en niet iedereen deed serieus mee. Ik probeerde hier per groepje vragen te stellen en de helpen maar ik merkte bij de tweede klas dat het beter gaat als ik dit per leerling doe. Wel moet ik meer tijd hebben om elke leerling te kunnen spreken.

Ik ga aanvullend op het speelbord een kaartje maken waar de stappen kort uitleg staan zodat ze zelf kunnen zien wat er moet gebeuren.